Uitspraak
18.6625 WIA
30 november 2018, 18/1929 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
[naam werkgever] ([werkgever]) in de periode van 2 april 2012 tot en met 29 april 2012, met ingang van 1 mei 2012 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) toegekend.
- Het aantal loondagen dat vermeld staat op de salarisspecificatie van april 2012 komt niet overeen met de verklaringen van appellante op dit punt, welke verklaringen ook nog wisselend zijn. Volgens appellante werd bovendien haar loon op haar bankrekening gestort, terwijl bij onderzoek van de bankrekening geen loonbetalingen zijn aangetroffen. Tijdens de hoorzitting heeft zij verklaard dat haar loon contant betaald werd en dat kwitanties van eventuele contante betalingen ontbreken.
- [bestuurder 1], destijds bestuurder van [werkgever], heeft verklaard appellante niet te kennen. Opvolgend bestuurder [bestuurder 2] ([bestuurder 2]) heeft op 14 juli 2016 verklaard dat hij [werkgever] heeft gekocht van [X.], dat [X.] mensen opvoert terwijl ze daar niet voor hebben gewerkt, dat hij vermoedt dat dit ‘fake is’ en dat dit ‘een inkomstenbron is’. Met zijn aanvullende verklaringen van 7 november 2017 en 13 februari 2018 is [bestuurder 2] weliswaar deels teruggekomen van zijn verklaring van 14 juli 2016, maar dit kan niet afdoen aan de waarde van zijn verklaring van 14 juli 2016. Volgens vaste rechtspraak (bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 26 januari 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BV2512) mag in het algemeen van de juistheid van een tegenover een sociaal rechercheur of handhavingsspecialist afgelegde en ondertekende verklaring worden uitgegaan en heeft een latere intrekking of ontkenning van die verklaring weinig betekenis. De rechtbank ziet geen aanleiding hiervan in dit geval af te wijken.
- Uit gegevens van de Belastingdienst blijkt dat de aangifte omzetbelasting van [werkgever] over 2012 € 0,- was, terwijl de loonsom € 82.511,- was. Er is wel loonaangifte voor appellante over april 2012 gedaan, maar er heeft geen afdracht plaatsgevonden. Appellante heeft niet nader onderbouwd op welke wijze verder onderzoek bij de Belastingdienst naar verschuldigde loonbelasting een ander licht zou kunnen werpen op deze bevindingen.