ECLI:NL:CRVB:2021:1720
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en bewijsrisico bij laattijdige aanvraag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een WIA-uitkering aan een betrokkene die zich ziek meldde op 4 augustus 2008. De Raad oordeelde dat het bewijsrisico voor het vaststellen van de arbeidsongeschiktheid bij de betrokkene ligt, vooral gezien het tijdsverloop en het ontbreken van medische gegevens uit de jaren 2009 en 2010. Het Uwv had eerder geweigerd om de WIA-uitkering toe te kennen, omdat niet kon worden vastgesteld of de betrokkene gedurende 104 weken arbeidsongeschikt was. De rechtbank had in eerste instantie de beslissing van het Uwv vernietigd, maar de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak herroepen. De Raad concludeerde dat de omstandigheden die de rechtbank had genoemd, niet voldoende waren om het bewijsrisico bij het Uwv te leggen. De Raad heeft het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard en de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd.