Uitspraak
19 2217 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
9 mei 2017 en op 23 mei 2017 en hem is gevraagd gegevens over te leggen. Omdat appellant zonder bericht van verhindering niet is verschenen en niet de gevraagde gegevens heeft overgelegd, heeft het college bij besluit van 24 mei 2017 de bijstand van appellant met ingang van 9 mei 2017 ingetrokken. Appellant heeft tegen dit besluit geen rechtsmiddel aangewend.
19 juni 2014 : 22.526 m3
.Van het onderzoek heeft de sociaal rechercheur een rapport van 23 oktober 2017 opgemaakt.
€ 35.479,82 van appellant teruggevorderd.
31 oktober 2017 heeft gemaakt, heeft de sociaal rechercheur met een specialist handhaving van het college, aanvullend onderzoek verricht. In dat kader zijn onder meer bankafschriften van appellant over de periode van 17 oktober 2014 tot en met 31 januari 2018 onderzocht, gegevens over het waterverbruik van 1 november 2016 tot en met 15 oktober 2017 opgevraagd, en heeft op 19 februari 2018 een gesprek plaatsgevonden met appellant waarbij onder meerzijn woon- en leefsituatie, het gas- en waterverbruik en transacties op de bankafschriften aan de orde zijn gekomen. Uit de bankafschriften blijkt dat appellant in de periode van 14 augustus 2015 tot en met 24 mei 2017 maandelijks geld heeft overgemaakt naar rekeningnummers die met gokken te maken hebben. Over deze periode gaat het in totaal om een bedrag van € 11.933,-. De resultaten van het onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 28 maart 2018.
€ 1.068,- in hoger beroep (2 punten), in totaal € 3.204,-. Verder bestaat aanleiding te bepalen dat het college aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht vergoedt.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 10 juli 2018 gegrond en vernietigt dit besluit voor zover het de intrekking van bijstand betreft over de periode van 1 november 2014 tot 14 augustus 2015 en voor zover het de terugvordering betreft in zijn geheel;
- herroept het besluit van 31 oktober 2017 voor zover het de intrekking van bijstand betreft over de periode van 1 november 2014 tot 14 augustus 2015 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het besluit van 10 juli 2018;
- draagt het college op een nieuwe beslissing op het bezwaar tegen het besluit van
- veroordeelt het college in de kosten van appellant tot een bedrag van € 3.204,-;
- bepaalt dat het college het door appellant in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht ter hoogte van € 174,- vergoedt.
M. van Paridon als leden, in tegenwoordigheid van R. de Haas als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 juni 2021.