ECLI:NL:CRVB:2021:1560
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van WAO-uitkering en beoordeling van toegenomen arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant, die sinds 31 oktober 2001 in aanmerking kwam voor een WAO-uitkering, had zijn uitkering per 2 augustus 2004 zien intrekken vanwege detentie. Na zijn vrijlating heeft hij verzocht om heropening van zijn WAO-uitkering, maar het Uwv heeft dit verzoek afgewezen, omdat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 15% zou zijn. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant rapporten overgelegd van psychiater J.K. van der Veer, waarin hij stelt dat er sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid per 2 juni 2005. De Raad heeft echter geoordeeld dat de rapporten van Van der Veer geen nieuwe feiten of omstandigheden bevatten die voor de uitspraak relevant zijn, aangezien deze rapporten zijn opgesteld na de datum van de eerdere uitspraak. De Raad heeft het verzoek om herziening afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, omdat er geen bewijs was voor een toename van beperkingen in de relevante periode.
De Raad heeft geconcludeerd dat het Uwv terecht heeft geoordeeld dat er geen aanleiding was om de eerdere besluiten te herzien. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische gegevens en de noodzaak voor appellant om relevante informatie tijdig aan te leveren.