ECLI:NL:CRVB:2021:1537
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens niet-gemelde autotransacties en boete voor schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, die sinds 13 augustus 2012 bijstand ontving, had niet gemeld dat er achttien kentekens op zijn naam stonden gedurende een periode van ongeveer 4,5 jaar. Het college van burgemeester en wethouders van Enschede heeft de bijstand van de appellant herzien en teruggevorderd, omdat hij niet had voldaan aan zijn inlichtingenverplichting. De Raad oordeelde dat de appellant redelijkerwijs had moeten weten dat de registratie van de voertuigen van belang was voor zijn recht op bijstand. De Raad stelde vast dat de appellant geen controleerbare administratie had over de auto’s en dat hij geen inkomstengegevens had verstrekt, waardoor de draagkracht voor de opgelegde boete niet kon worden vastgesteld.
De appellant voerde aan dat hij niet op de hoogte was van zijn inlichtingenverplichting met betrekking tot de kortstondige registratie van de voertuigen. De Raad oordeelde echter dat de appellant de inlichtingenverplichting had geschonden door geen melding te maken van de transacties met de auto’s. De Raad bevestigde dat de opgelegde boete evenredig was aan de ernst van de overtreding en dat de appellant niet had aangetoond dat hij recht had op bijstand in de betreffende maanden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.