ECLI:NL:CRVB:2017:940
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- F. Hoogendijk
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens niet-gemelde registratie en export van voertuigen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen aan appellanten is behandeld. Appellanten ontvingen sinds 29 september 2005 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Tijdens een onderzoek naar de rechtmatigheid van deze bijstand bleek dat appellanten niet hadden gemeld dat er zes motorvoertuigen op naam van appellant stonden geregistreerd, die bovendien geëxporteerd waren. Het college van burgemeester en wethouders van Ede heeft daarop besloten de bijstand over bepaalde maanden in te trekken en de gemaakte kosten terug te vorderen, omdat appellanten hun inlichtingenverplichting niet waren nagekomen. De rechtbank heeft de beroepen tegen deze besluiten ongegrond verklaard, waarna appellanten in hoger beroep gingen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld. Het college had terecht geconcludeerd dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld, omdat appellanten geen melding hadden gemaakt van de registratie en export van de voertuigen. De Raad oordeelde dat appellanten onvoldoende bewijs hadden geleverd om aan te tonen dat zij recht hadden op bijstand, en dat de schending van de inlichtingenverplichting leidde tot de intrekking van de bijstand. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college de ten onrechte verleende bijstand mocht intrekken en de kosten mocht terugvorderen. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 7 maart 2017.