Uitspraak
18.5971 PW-PV
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die niet verschenen was, had een boete van € 683,- opgelegd gekregen wegens het niet melden van inkomsten uit werkzaamheden bij het college van burgemeester en wethouders van Utrecht. De Raad oordeelde dat de appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden door zijn werkzaamheden en de daaruit verkregen inkomsten niet te melden. De stelling van de appellant dat hem hiervan geen of een verminderd verwijt kon worden gemaakt, werd niet onderbouwd en was daarom niet aannemelijk gemaakt.
De Raad stelde vast dat het college bij de bepaling van het benadelingsbedrag terecht was uitgegaan van de netto betalingen op de bankafschriften van de appellant. De beroepsgrond van de appellant dat loonspecificaties nodig waren om het benadelingsbedrag exact vast te stellen, werd verworpen. De appellant had geen loonspecificaties overgelegd, ondanks herhaalde verzoeken van het college, en had daarmee niet aangetoond welke relevante informatie uit die loonstroken had kunnen worden gehaald.
De Raad bevestigde dat de maximale aflostermijn bij recidive en normale verwijtbaarheid kan worden verlengd tot achttien maanden, wat in deze zaak ook van toepassing was. De opgelegde boete werd als evenredig beoordeeld, ook in het licht van de verhoging van de beslagvrije voet. Het hoger beroep van de appellant werd afgewezen, wat betekende dat er geen grond was voor een veroordeling tot vergoeding van proceskosten of schadevergoeding.