Uitspraak
19.2268 PW-PV
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 20 juni 2018 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Coevorden. De Centrale Raad van Beroep heeft op 8 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had de intrekking en herziening van de bijstand van betrokkene gegrond verklaard, maar oordeelde dat de stortingen en bijschrijvingen op de bankrekening van betrokkene ten onrechte als inkomen waren aangemerkt. Het college had de bijstand van betrokkene ingetrokken omdat hij zijn inlichtingenverplichting had geschonden door geen melding te maken van zijn handel in oud ijzer en autohandel, alsook van de stortingen en bijschrijvingen van derden op zijn bankrekening. Het college had de kosten van bijstand over de periode van 1 augustus 2014 tot en met 30 november 2017 teruggevorderd tot een bedrag van € 22.321,74.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank niet had onderkend dat de stortingen en bijschrijvingen terecht als inkomen moesten worden aangemerkt. De Raad baseerde zich op de wetgeving en eerdere rechtspraak, waaruit blijkt dat ook eenmalig ontvangen bedragen als inkomen kunnen worden beschouwd. Betrokkene had niet kunnen aantonen dat de stortingen en bijschrijvingen niet als inkomen in de zin van de Participatiewet (PW) moesten worden aangemerkt. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het besluit van 20 juni 2018 ongegrond. Er was geen aanleiding voor een kostenveroordeling.