Uitspraak
19 351 PW, 19/3041 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
3 mei 2018, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 24 juli 2018 (bestreden besluit 1), de bijstand met ingang van 27 februari 2017 in te trekken. Hieraan ligt ten grondslag dat appellant de op hem rustende inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat hij op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht als snorder. Als gevolg van de schending van de inlichtingenverplichting kan het recht op bijstand niet worden vastgesteld.
14 april 2018.
€ 1.602,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand, dus in totaal € 5.874,-.
BESLISSING
- vernietigt aangevallen uitspraak 1 voor zover aangevochten;
- vernietigt aangevallen uitspraak 2;
- verklaart de beroepen tegen de besluiten van 24 juli 2018 en 2 november 2018 gegrond en vernietigt deze besluiten;
- herroept het besluiten van 3 mei 2018 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit van 24 juli 2018;
- herroept het besluit van 10 juli 2018 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 2 november 2018;
- veroordeelt het college tot vergoeding van de kosten van appellant tot een bedrag van