ECLI:NL:CRVB:2021:1370
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en verhaalsbesluit door eigenrisicodrager
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Betrokkene, een eigenrisicodrager voor de Wet WIA, moest de aan een ex-werkneemster toegekende WGA-uitkering betalen. Het Uwv was verplicht om de uitkering te betalen aan de ex-werkneemster en deze kosten te verhalen op betrokkene, omdat betrokkene in gebreke was gebleven. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het verhaalsbesluit van het Uwv niet geldig was, omdat het niet voorafgegaan was door een toerekeningsbesluit. Het Uwv stelde echter dat het mogelijk was om alsnog te toerekenen en opnieuw te verhalen, wat betrokkene betwistte. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de dwingende bepalingen rechtvaardigden. De Raad bevestigde dat het toerekeningsbesluit op juiste gronden was genomen en dat het hoger beroep van het Uwv slaagde, terwijl het hoger beroep van betrokkene niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd gedeeltelijk vernietigd en voor het overige bevestigd. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.