ECLI:NL:CRVB:2021:1364
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand na politieonderzoek naar rechtmatigheid
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van bijstand aan appellant, die sinds 1 september 2002 bijstand ontving op basis van de Participatiewet (PW). Op 1 juli 2017 viel appellant van zijn balkon, wat leidde tot een politieonderzoek. Tijdens dit onderzoek werden aanzienlijke geldbedragen aangetroffen, wat aanleiding gaf voor het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam om een onderzoek in te stellen naar de rechtmatigheid van de aan appellant verleende bijstand. De sociale rechercheur ontdekte dat appellant diverse stortingen op zijn bankrekening had ontvangen, die niet waren gemeld. Op basis van deze bevindingen heeft het college de bijstand van appellant herzien en teruggevorderd.
Appellant ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. In hoger beroep voerde appellant aan dat de politie onrechtmatig bewijs had verkregen, wat zou leiden tot schending van de zozeerindruisregel. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat het college bevoegd was om onderzoek in te stellen naar de rechtmatigheid van de bijstand, ook zonder het emailbericht van de politie. De Raad bevestigde dat de verkregen gegevens rechtmatig waren en dat er geen grond was om de onderzoeksbevindingen buiten beschouwing te laten. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.