ECLI:NL:CRVB:2021:1223
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing Wajong-uitkering wegens niet duurzaam arbeidsvermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 mei 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die een Wajong-uitkering had aangevraagd. De aanvraag was door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) afgewezen, omdat de appellant op dat moment geen arbeidsvermogen had, maar deze situatie niet duurzaam werd geacht. De appellant, geboren in 1999, had ADHD en PDD-NOS, wat leidde tot concentratieproblemen en gedragsproblemen. Het Uwv had na een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek geconcludeerd dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor arbeidsvermogen, en dit werd door de rechtbank Leeuwarden in een eerdere uitspraak bevestigd.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van de appellant in hoger beroep beoordeeld. De appellant stelde dat hij door zijn klachten en beperkingen niet in staat was om (eenvoudige) taken te volbrengen en dat hij niet over basale werknemersvaardigheden beschikte. De Raad oordeelde echter dat het Uwv voldoende zorgvuldig had gehandeld en dat de medische onderzoeken adequaat waren uitgevoerd. De Raad concludeerde dat de appellant op de datum van de beoordeling niet beschikte over arbeidsvermogen, maar dat er geen sprake was van een duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de appellant in de toekomst mogelijk zijn vaardigheden zou kunnen ontwikkelen.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de medische situatie van de appellant en de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe informatie was die de eerdere conclusies van het Uwv zou kunnen ondermijnen, en dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met E.J.J.M. Weyers als voorzitter.