ECLI:NL:CRVB:2021:119
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens wangedrag in militaire dienst door ongewenste seksueel getinte berichten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellant, een militair werkzaam bij de Koninklijke Landmacht, was ontslagen wegens wangedrag, specifiek het versturen van ongewenste seksueel getinte berichten naar een collega. De klacht tegen de appellant werd ingediend door de collega, die zich geïntimideerd voelde door zijn gedrag. De Commissie Ongewenst Gedrag adviseerde om de klacht gegrond te verklaren en ontslag voor te stellen. Na een onderzoek door de Commissie Intern Onderzoek Defensie werd geconcludeerd dat het gedrag van de appellant niet getolereerd kon worden, wat leidde tot zijn ontslag per 1 juli 2018.
De appellant heeft in hoger beroep betoogd dat hij niet kon weten dat zijn berichten ongewenst waren, omdat de collega niet expliciet had aangegeven dat zij deze niet op prijs stelde. De Raad oordeelde echter dat de appellant, gezien de context en de aard van de berichten, had moeten begrijpen dat zijn gedrag ongepast was. De Raad bevestigde dat het ontslag niet onevenredig was in verhouding tot het wangedrag en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank terecht was. De Raad verwierp ook het beroep op het vertrouwensbeginsel, omdat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat er toezeggingen waren gedaan over het herroepen van het ontslag.
De uitspraak bevestigt de noodzaak voor ambtenaren, en in dit geval militairen, om zich te houden aan de gedragscode en de gevolgen van grensoverschrijdend gedrag, vooral in een professionele omgeving.