ECLI:NL:CRVB:2021:1123
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid en re-integratieverplichtingen van een eigenrisicodrager onder de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de mate van arbeidsongeschiktheid van een werkneemster, die door haar werkgever, een eigenrisicodrager onder de Wet WIA, was aangemeld. De werkneemster was sinds 4 december 2014 arbeidsongeschikt verklaard met een mate van 80 tot 100%. Het Uwv had in 2017 opnieuw vastgesteld dat deze mate van arbeidsongeschiktheid ongewijzigd bleef, wat leidde tot bezwaar van de werkgever. De rechtbank Noord-Holland had het beroep van de werkgever tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en deze uitspraak werd in hoger beroep bevestigd door de Centrale Raad van Beroep.
De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank dat de eigenrisicodrager verantwoordelijk is voor de re-integratie van haar werknemers en dat deze verantwoordelijkheden niet beperkt zijn tot de arbeidskundige kant. De rechtbank had terecht opgemerkt dat de wetgever de eigenrisicodrager bevoegdheden heeft gegeven om de re-integratie te bevorderen, en dat de opvatting van de werkgever dat het Uwv verantwoordelijk is voor het monitoren van herstelgedrag niet in de wet wordt ondersteund. De Raad concludeerde dat de rechtbank de beroepsgronden van de werkgever goed had besproken en dat er geen nieuwe onderbouwde standpunten in hoger beroep naar voren waren gebracht. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.