ECLI:NL:CRVB:2021:1079

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 mei 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
19/575 AW-W2
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een wrakingsverzoek in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door mr. J.L. Aarts, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had op 21 december 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen verzoekster en het college van bestuur van de Openbaar Onderwijs Groep. Tijdens het hoger beroep heeft verzoekster een verzoek tot wraking van de behandelend rechters ingediend, maar dit verzoek werd op 28 april 2021 niet-ontvankelijk verklaard. Verzoekster heeft vervolgens op 3 mei 2021 verzocht om herziening van deze beslissing, met het verzoek om het op inhoudelijke gronden te behandelen.

De Centrale Raad van Beroep heeft op 7 mei 2021 uitspraak gedaan over het verzoek om herziening. De Raad heeft vastgesteld dat herziening van een uitspraak een bijzonder rechtsmiddel is en dat er geen mogelijkheid bestaat om herziening te vragen van een beslissing op een verzoek om wraking, zoals bepaald in artikel 8:18, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft geconcludeerd dat zij onbevoegd is om kennis te nemen van het verzoek om herziening, omdat de beslissing op het wrakingsverzoek niet herzien kan worden. De Raad heeft dan ook zonder verder onderzoek beslist dat het verzoek niet ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier, en is openbaar uitgesproken op 7 mei 2021. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

19/575 AW-W2
Datum beslissing: 7 mei 2021
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek om herziening van de beslissing van de Raad van 28 april 2021, 19/575AW-W
[verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
PROCESVERLOOP
Namens verzoekster heeft mr. J.L. Aarts hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 21 december 2018, 18/354, in het geding tussen verzoekster en het college van bestuur van de Openbaar Onderwijs Groep [vestigingsplaats].
In het kader van dit hoger beroep heeft verzoekster verzocht om wraking van de behandelend rechters. Dit verzoek is op 28 april 2021 niet-ontvankelijk verklaard (ECLI:NL:CRVB:2021:1007).
Op 3 mei 2021 heeft verzoekster verzocht om herziening van de beslissing van 28 april 2021 en om haar verzoek op inhoudelijke gronden te behandelen.

OVERWEGINGEN

Ingevolge artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren ze bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel is, voor zover hier van belang, artikel 8:54 van de Awb van overeenkomstige toepassing.
Herziening van een uitspraak is een bijzonder rechtsmiddel (ECLI:NL:CRVB:2014:444). Artikel 8:18, vijfde lid, van de Awb bepaalt dat tegen de beslissing op een wrakingsverzoek geen rechtsmiddel openstaat. Dat betekent dat er geen mogelijkheid bestaat om herziening te vragen van een beslissing op een verzoek om wraking.
De Raad is dan ook kennelijk onbevoegd kennis te nemen van het verzoek, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van het verzoek.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.M. Heijs, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 mei 2021.
(getekend) E.J.M. Heijs
(getekend) P.W.J. Hospel
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.