ECLI:NL:CRVB:2021:1029
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Korting op AOW-pensioen wegens verblijf in Canada en ingezetenschap
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de korting op het AOW-pensioen van appellant, die in Canada heeft gestudeerd en gewerkt. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had een korting van 16% op het ouderdomspensioen vastgesteld, omdat appellant van 10 november 1973 tot en met 22 oktober 1982 geen ingezetene van Nederland zou zijn geweest. De Raad oordeelde dat de Svb ten onrechte had vastgesteld dat appellant in die periode niet verzekerd was voor de AOW. De Raad concludeerde dat appellant in het eerste jaar na zijn vertrek uit Nederland, tot 10 november 1974, nog als ingezetene moest worden aangemerkt. De Svb had onvoldoende bewijs geleverd dat appellant in Canada verzekerd was voor alle relevante takken van verzekering. De Raad heeft de korting op het ouderdomspensioen en de inkomensondersteuning vastgesteld op 14% in plaats van 16%. Tevens werd de Svb veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van appellant, die in totaal € 3.510,73 bedragen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken in cassatie gaan tegen deze beslissing.