ECLI:NL:HR:2021:1987
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake Algemene Ouderdomswet
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 december 2021 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] te [Z], België, vertegenwoordigd door A.A. Bouwman, tegen de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. Het cassatieberoep was gericht tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 25 februari 2021, nr. 19/1960 AOW, die op zijn beurt weer voortvloeide uit een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. 17/6711) betreffende een besluit van de Sociale Verzekeringsbank ingevolge de Algemene Ouderdomswet. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep niet kunnen slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren, gebruikmakend van de mogelijkheid die artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie biedt. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en is het resultaat van een zorgvuldige afweging van de ingediende klachten.