Uitspraak
18.4133 WW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de intrekking van een werkplan dat op 9 juni 2017 door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was opgesteld. Appellante had bezwaar gemaakt tegen dit werkplan, maar het Uwv heeft dit werkplan inmiddels ingetrokken, omdat appellante geen recht had op een WW-uitkering. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat appellante geen procesbelang meer had bij de beoordeling van het ingetrokken werkplan.
In hoger beroep heeft appellante de juistheid van het oordeel van de rechtbank betwist. Zij stelde dat de rechtbank ten onrechte geen aandacht heeft besteed aan de mededeling in het bestreden besluit dat zij niet in aanmerking komt voor een WW-uitkering, omdat zij per 9 mei 2016 recht heeft op een WIA-uitkering. Appellante voerde aan dat de rechtbank onjuiste feiten en omstandigheden heeft gehanteerd en dat de door haar aangehaalde rechtspraak niet van toepassing is op haar situatie. Tevens gaf appellante aan schade te lijden door de stagnatie van haar re-integratie.
De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de argumenten van appellante niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de rechtbank. De Raad onderschrijft het oordeel dat appellante geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van het ingetrokken werkplan. Het hoger beroep is dan ook afgewezen, en de aangevallen uitspraak is bevestigd. Er is geen grond voor een veroordeling tot schadevergoeding of proceskosten.