ECLI:NL:CRVB:2020:599
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- T. Avedissian
- A.T. Marseille
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van studiefinancieringsbesluit op basis van onvoldoende bewijs van uitwonendheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Appellante, die sinds 2008 ingeschreven stond in de basisregistratie personen, ontving vanaf 2011 studiefinanciering op basis van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). Na een onderzoek naar haar woonsituatie door controleurs van de minister, werd haar studiefinanciering in 2015 herzien, waarbij zij als thuiswonende studerende werd aangemerkt. Dit leidde tot een terugvordering van € 6.839,09. Appellante verzocht in 2017 om correctie van het besluit van 9 december 2015, maar de minister wees dit verzoek af, omdat appellante geen onomstotelijk bewijs had geleverd dat zij aan de voorwaarden van de Wsf 2000 voldeed.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond. Appellante stelde dat de minister ten onrechte het verzoek om herziening had afgewezen, omdat het herzieningsbesluit gebaseerd was op dezelfde grondslag als een eerder boetebesluit dat niet was gehandhaafd. De Raad oordeelde echter dat de minister niet verplicht was om het besluit van 9 december 2015 te herzien, aangezien dit besluit in rechte vaststond en appellante niet het vereiste bewijs had geleverd. De Raad bevestigde het beleid van de minister dat herziening alleen mogelijk is bij onomstotelijk bewijs van uitwonendheid binnen vijf jaar na het besluit.
De Raad concludeerde dat de minister de aanvraag van appellante terecht had afgewezen en dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.