ECLI:NL:CRVB:2020:3276
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet ontvankelijk verklaring van aanvraag toeslag op grond van de Toeslagenwet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen de niet ontvankelijk verklaring van zijn aanvraag voor een toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW) door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had geoordeeld dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij de aanvraag op de door hem gestelde data had verzonden. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat het Uwv geen aanvraag of ingebrekestellingen had ontvangen, omdat de appellant deze niet had afgegeven of verzonden. De Raad merkte op dat de appellant in eerdere procedures ook had aangegeven dat hij stukken had ingediend, maar dat deze nooit door het bestuursorgaan waren ontvangen. Dit patroon leidde tot de conclusie dat de appellant mogelijk stempels had vervalst en dat zijn getuigenverklaringen niet geloofwaardig waren. De Raad oordeelde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.