ECLI:NL:CRVB:2020:3187
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.W. Akkerman
- H.S. Huisman
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering na zorgvuldige medische beoordeling en arbeidskundige onderbouwing
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellant, die als installatiemonteur werkte, had zich op 15 november 2016 ziek gemeld en ontving ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW). Het Uwv beëindigde zijn uitkering per 15 december 2017, omdat hij in staat werd geacht meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen. Appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn fysieke en psychische beperkingen, en dat de medische beoordeling niet zorgvuldig was uitgevoerd.
De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat het Uwv een zorgvuldig medisch onderzoek had verricht en dat de arbeidsdeskundige voldoende had gemotiveerd dat de geselecteerde functies passend waren voor appellant. De Raad wees erop dat appellant in hoger beroep geen nieuwe medische stukken had ingediend die zijn standpunt onderbouwden. De Raad concludeerde dat de arbeidskundige onderbouwing van het Uwv toereikend was en dat de eerdere beslissing om de ZW-uitkering te beëindigen terecht was.
De Raad oordeelde verder dat, hoewel het bestreden besluit niet deugdelijk gemotiveerd was, appellant hierdoor niet was benadeeld. De Raad besloot het bestreden besluit in stand te laten en het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.100,- bedroegen, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 170,-.