ECLI:NL:CRVB:2020:2807
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van ontslagdatum en ontslagvergoeding in het ambtenarenrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van de ontslagdatum en de hoogte van de ontslagvergoeding van appellant, die sinds 2013 werkzaam was bij een publiekrechtelijk lichaam en sinds 29 februari 2016 arbeidsongeschikt was. Het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen had appellant op 18 januari 2018 eervol ontslag verleend wegens arbeidsongeschiktheid en een ontslagvergoeding van € 5.401,59 toegekend. Appellant maakte bezwaar tegen de ontslagdatum, de hoogte van de ontslagvergoeding en het ontbreken van een transitievergoeding. Het dagelijks bestuur heeft de ontslagdatum gecorrigeerd, maar weigerde de transitievergoeding, wat leidde tot een procedure bij de rechtbank Limburg. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarbij zij oordeelde dat appellant geen recht had op een transitievergoeding, omdat de relevante bepalingen van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing waren op zijn situatie. Appellant ging in hoger beroep, maar de Centrale Raad van Beroep onderschreef het oordeel van de rechtbank en bevestigde de uitspraak. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van verboden discriminatie of strijd met het gelijkheidsbeginsel en dat de berekening van de ontslagvergoeding correct was uitgevoerd, waarbij 70% van de bezoldiging en het Individueel Keuzebudget (IKB) in aanmerking waren genomen. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.