Uitspraak
18.3856 WAJONG, 18/3903 WAJONG
OVERWEGINGEN
Partijen hebben zich – ieder voor een ander deel – tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een Wajong-uitkering aan betrokkene, geboren in 1959. Betrokkene had in 2014 een aanvraag ingediend voor ondersteuning op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong), welke door het Uwv werd afgewezen omdat niet kon worden vastgesteld dat hij in 1977 arbeidsongeschikt was. Betrokkene heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing. In 2016 diende hij opnieuw een aanvraag in, maar ook deze werd afgewezen wegens onvoldoende objectieve medische gegevens. Betrokkene heeft bezwaar gemaakt en een rapport van psychiater H.D.B. Vermeulen overgelegd, waarin werd gesteld dat hij lijdt aan een autismespectrumstoornis (ASS) en andere psychische aandoeningen. Het Uwv handhaafde echter zijn standpunt dat er geen geobjectiveerde medische informatie beschikbaar was over de periode van betrokkene's zeventiende en achttiende levensjaar.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van betrokkene gegrond en vernietigde het besluit van het Uwv, maar het Uwv ging in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de verzekeringsarts voldoende had gemotiveerd dat er onvoldoende objectieve medische gegevens waren om de beperkingen van betrokkene vast te stellen. De Raad volgde het standpunt van het Uwv en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond, waarbij de eerdere uitspraak van de rechtbank werd vernietigd. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om een onafhankelijke deskundige te benoemen, aangezien de beschikbare medische gegevens niet voldoende waren om de arbeidsongeschiktheid van betrokkene in de relevante periode vast te stellen.