ECLI:NL:CRVB:2019:3980
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WAJONG-uitkering en medische beoordeling van beperkingen
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1968, op 9 november 2012 een aanvraag ingediend voor ondersteuning bij werk en inkomen op grond van de Wet Wajong, vanwege psychische problematiek. Het Uwv heeft deze aanvraag op 18 december 2012 afgewezen, waarna appellant bezwaar heeft gemaakt. Het bezwaar werd door het Uwv niet ontvankelijk verklaard, maar de rechtbank heeft dit besluit vernietigd en het Uwv opgedragen om opnieuw op het bezwaar te beslissen. In de daaropvolgende procedures zijn verschillende rapporten van deskundigen ingediend, waaronder van psychiater L. te Meerman en M. van Beem, die beiden hebben geconcludeerd dat appellant verdergaand beperkt is dan het Uwv heeft aangenomen. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de medische grondslag van het bestreden besluit onjuist is en heeft het Uwv opgedragen om opnieuw te beslissen op het bezwaar, waarbij de beperkingen volledig overeenkomstig de conclusies van Van Beem moeten worden vastgesteld. Tevens is er een schadevergoeding toegekend aan appellant wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, met een totaalbedrag van € 3.000,-. De uitspraak is gedaan door R.E. Bakker, met E.D. de Jong als griffier, op 11 december 2019.