ECLI:NL:CRVB:2020:2315
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verzoek om bijzondere bijstand voor meerkosten door chronische ziekte met beleidsvrijheid voor ondersteuning op maat
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellante, die lijdt aan de medische aandoeningen MCTD en het Syndroom van Raynaud, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (PW) voor meerkosten die zij maakt als gevolg van haar ziekte. Het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard had haar aanvraag gedeeltelijk afgewezen, waarbij alleen reiskosten voor bezoeken aan haar medisch specialist werden vergoed. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond.
De Raad overwoog dat de Wtcg en de CER per 1 januari 2014 zijn vervallen en dat gemeenten sindsdien beleidsvrijheid hebben om ondersteuning op maat te bieden. Het college had gekozen voor bijzondere bijstand via de PW, waarbij het recht op bijstand zich niet uitstrekt tot kosten die als niet noodzakelijk zijn aangemerkt binnen de voorliggende voorzieningen, zoals de Zorgverzekeringswet (Zvw). De Raad oordeelde dat het college zich terecht had gebaseerd op medische adviezen van de GGD en dat appellante onvoldoende bewijs had geleverd voor de door haar gestelde meerkosten.
In hoger beroep herhaalde appellante haar eerdere argumenten, maar de Raad oordeelde dat deze niet slaagden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college op zorgvuldige wijze had gehandeld en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.