Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
de rechter is verhinderd
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen. De eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 7 april 2020, waarin zijn recht op een uitkering op grond van de Participatiewet (Pw) werd herzien over de periode van 5 oktober 2018 tot en met 31 januari 2020 en ingetrokken per 7 januari 2020. Eiser verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
Voordat de zitting had plaatsgevonden, verklaarde verweerder bij besluit van 6 augustus 2020 het bezwaar van eiser ongegrond. De herzieningsperiode werd gewijzigd naar 5 oktober 2018 tot en met 6 januari 2020. Eiser stelde beroep in tegen dit bestreden besluit, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening werd behandeld als een verzoek hangende het beroep.
Tijdens de zitting op 13 november 2020, die via een beeld- en geluidverbinding plaatsvond, werd door de gemachtigde van eiser aangevoerd dat verweerder een verkeerd besluit had genomen met een onjuiste motivering en dat er onzorgvuldig onderzoek was verricht naar de woonsituatie van eiser. De rechtbank constateerde echter dat eiser geen concrete beroepsgronden had ingediend tegen het bestreden besluit en dat de gemotiveerde weerlegging van de bezwaren door verweerder niet onjuist of onvolledig was.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de overweging dat er geen grond meer was voor het treffen van de verzochte voorziening. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending.