Uitspraak
18.6255 AW, 18/6256 AW, 18/6257 AW, 18/6258 AW
30 oktober 2018, 17/1643, 17/3704, 17/7343, 18/2282 (aangevallen uitspraak)
mr. E.K. Christiaansen.
OVERWEGINGEN
4 november 2016 een eindrapportage uitgebracht.
a. de betalingen ten behoeve van Lokaal 13, b. de betalingen voor de rapporten over de Dienst Algemeen Economisch Belang (DAEB) aan Wertheim advocatuur en c. een cadeaubon voor raadslid W tot een bedrag van € 333,-. Voor zover appellant nog andere betalingen heeft gedaan die niet onder deze drie categorieën vallen, heeft de gemeenteraad onvoldoende aannemelijk gemaakt dat die plichtsverzuim opleveren.
e-mailberichten doorgestuurd naar raadslid W die op dat moment geen presidiumvoorzitter en geen lid van de VC (meer) was. Daarmee heeft appellant in strijd gehandeld met de ingevolge artikel 125a, derde lid, van de Ambtenarenwet op hem rustende verplichting tot geheimhouding van hetgeen hem in verband met zijn functie ter kennis is gekomen, voor zover die verplichting uit de aard der zaak volgt. De gemeenteraad heeft gedraging 4 dan ook terecht als plichtsverzuim aangemerkt.
8 september 2016 gestart met het onderzoek. Het rauwelijks inschakelen van Hoffmann was naar het oordeel van de Raad niet nodig geweest. Niet valt in te zien dat de gemeenteraad niet (eerst) zelf op basis van de aanwezige informatie met appellant had kunnen spreken en appellant zijn bevindingen had kunnen voorhouden in plaats van meteen een onderzoeksopdracht aan een derde te geven. Dat niet eerst een gesprek met appellant is gehouden, omdat men ervan uitging dat appellant alles zou ontkennen en de vrees bestond dat hij vertrouwelijke informatie zou gaan lekken en bewijsmateriaal zou laten verdwijnen, kan niet tot een ander oordeel leiden. Appellant was immers bij besluit van 8 september 2016 geschorst en hem was de toegang tot de gebouwen van de gemeente [gemeente] ontzegd. Voor zover ook Capra Advocaten een deel van het onderzoek heeft verricht, ziet de Raad geen grond voor een ander oordeel.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover die betrekking heeft op de besluiten van
- verklaart de beroepen tegen de besluiten van 14 september 2017 en 20 februari 2018
- herroept het besluit van 24 februari 2017 voor zover daarbij is bepaald dat bij de vaststelling
- herroept het besluit van 14 september 2017 voor zover appellant daarbij is verplicht tot
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde besluiten;
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige voor zover aangevochten;
- veroordeelt de gemeenteraad in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 5.250,-;
- bepaalt dat de gemeenteraad aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde
H. Benek als leden, in tegenwoordigheid van T. Ali als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 september 2020.