ECLI:NL:CRVB:2020:1925
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag om ouderdomspensioen AOW zonder nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een herhaalde aanvraag om ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) door de erfgenamen van een betrokkene die inmiddels is overleden. De aanvraag was eerder afgewezen en de rechtbank had het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn die een andere beslissing rechtvaardigen. De eerdere besluiten van de Sociale verzekeringsbank (Svb) zijn in stand gebleven, omdat de Svb terecht heeft geoordeeld dat de betrokkene niet kan worden aangemerkt als ingezetene van Nederland en er onvoldoende bewijs is dat hij in Nederland heeft gewoond of gewerkt. De Raad heeft geoordeeld dat de appellanten procesbelang hebben bij de uitspraak, omdat een eventuele toekenning van het pensioen ten goede zou komen aan de erfgenamen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.