Uitspraak
17 6075 WW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
.Dit gesprek en de overige bevindingen van het onderzoek heeft het Uwv vastgelegd in een rapport van 19 februari 2013 (handhavingsrapport).
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant, die sinds 19 april 2010 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ontving, had zijn uitkering op 25 juli 2011 beëindigd. Naar aanleiding van een melding van de Belastingdienst over mogelijke uitkeringsfraude, heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant in de periode van 31 mei 2010 tot en met 19 december 2010 en van 2 mei 2011 tot en met 10 juli 2011 had gewerkt voor een uitzendbureau, zonder dit te melden aan het Uwv. Op basis van deze bevindingen heeft het Uwv zijn WW-uitkering herzien en teruggevorderd.
Appellant heeft in 2016 verzocht om herziening van de besluiten van het Uwv, maar dit verzoek werd afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die niet eerder bekend waren. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren. Hij stelde dat de verklaring van de directeur van het uitzendbureau een nieuw feit was dat niet eerder kon worden aangevoerd.
De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen in de zin van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant tijdig bezwaar had kunnen maken tegen de besluiten van het Uwv, waardoor hij toegang had kunnen krijgen tot het handhavingsrapport en de verklaring van de directeur. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak bevestigd werd.