ECLI:NL:CRVB:2020:1307
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A.H. van Dalen-van Bekkum
- A.L. Abdoellakhan
- Rechtspraak.nl
Verrekening van proceskosten met onverschuldigde betaling in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de Sociale verzekeringsbank (Svb) die hoger beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, waarin werd geoordeeld dat de Svb ten onrechte de proceskostenvergoeding had verrekend met een openstaande vordering uit onverschuldigde betaling. De rechtbank had geoordeeld dat er geen wettelijke grondslag was voor deze verrekening, maar de Centrale Raad van Beroep heeft dit oordeel verworpen. De Raad oordeelde dat artikel 54 van de Algemene nabestaandenwet (ANW) een wettelijke basis biedt voor de verrekening van proceskosten met een vordering uit onverschuldigde betaling. De Svb had eerder een nabestaandenuitkering beëindigd en een bedrag van € 46.406,16 teruggevorderd. De Raad concludeerde dat de Svb bevoegd was om de proceskostenvergoeding te verrekenen met de openstaande vordering, en vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad verklaarde het beroep van de betrokkene ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.