Uitspraak
18.831 WAJONG
11 januari 2018, 17/1863 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
Na een re-integratie traject is eiser per 19 december 2011 voor 38 uur per week in beschut werk en met een jobcoach gaan werken als algemeen medewerker werkplaats. Op 19 december 2014 is deze arbeidsovereenkomst omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd. De inkomsten die appellant daarmee verdiende waren van invloed op de hoogte van zijn uitkeringen.
1 maart 2017 is beëindigd.
1 maart 2017 gewijzigd vastgesteld. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt omdat het totaalbedrag aan uitkering lager is vastgesteld dan eerder door het Uwv was doorgegeven in een e‑mail van 4 juli 2016. In de e-mail stond dat het totale inkomen niet veel zou wijzigen als appellant zou stoppen met werken. Naar aanleiding van die mail is appellant naar zijn zeggen akkoord gegaan met zijn hersteldverklaring per 27 februari 2017 en beëindiging van zijn dienstverband per
1 maart 2017.
1 juli 2018. Hij betoogt dat, anders dan bij het herstellen van een gemaakte fout, er in beginsel geen ruimte is voor het Uwv om in afwijking van het gerechtvaardigd opgewekt vertrouwen te beslissen. Dit kan pas als een afweging van alle betrokken belangen daartoe noopt. Daarvan is niet gebleken. Door het Uwv zijn geen zwaarwegende belangen gesteld, terwijl voor appellant sprake is van aanzienlijke financiële gevolgen.