ECLI:NL:CRVB:2020:1060
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ziekengelduitkering wegens ernstige misdragingen en schorsing zonder termijnstelling
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de ziekengelduitkering van appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op basis van ernstige misdragingen. Appellant, die als technisch medewerker werkzaam was bij werkgeefster, had zich ziek gemeld na een bedrijfsongeval. Het Uwv schorste zijn uitkering per 2 november 2015, omdat appellant niet voldeed aan zijn verplichtingen met betrekking tot de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling. Bij een later besluit werd de uitkering beëindigd met terugwerkende kracht tot dezelfde datum. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond, maar in hoger beroep oordeelde de Centrale Raad van Beroep dat de beëindiging van de uitkering niet kon standhouden. De Raad oordeelde dat het schorsingsbesluit een formeel gebrek vertoonde, omdat er geen termijn was gesteld waarbinnen appellant moest reageren. Dit gebrek maakte de beëindiging van de uitkering onterecht. De Raad vernietigde het bestreden besluit en droeg het Uwv op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Tevens werd schadevergoeding toegekend aan zowel appellant als werkgeefster wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.