ECLI:NL:CRVB:2019:972
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WW-uitkering wegens te late aanvraag na intrekking WAO-uitkering
Op 20 maart 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante had een WW-uitkering aangevraagd met ingang van 23 november 2004, maar het Uwv had deze aanvraag afgewezen omdat zij niet binnen 26 weken na de intrekking van haar WAO-uitkering op 23 november 2004 een aanvraag had ingediend. De rechtbank Overijssel had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Appellante stelde dat zij pas na het overlijden van haar echtgenoot in februari 2015 op de hoogte was geraakt van de intrekking van haar WAO-uitkering en dat dit een bijzonder geval vormde, waardoor het Uwv had moeten afwijken van de wettelijke termijn.
De Raad oordeelde dat appellante niet kon aantonen dat er sprake was van een bijzonder geval. De rechtbank had terecht geoordeeld dat appellante op de hoogte had moeten zijn van de intrekking van haar WAO-uitkering, aangezien zij en haar overleden partner in 2004 hadden besloten om de onterecht betaalde uitkering opzij te zetten voor het geval het Uwv deze zou terugvorderen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de proceskosten werden niet toegewezen.