In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Leusden om appellante een individuele voorziening te verlenen voor vervoer in de vorm van een gesloten buitenwagen. Appellante, die lijdt aan diverse medische klachten, maakt gebruik van een regiotaxi en heeft verzocht om een gesloten buitenwagen als vervoersvoorziening. Het college heeft dit verzoek afgewezen, onder verwijzing naar medisch advies dat stelt dat appellante ook gebruik kan maken van een scootmobiel. De rechtbank heeft in eerdere procedures geoordeeld dat het college niet voldoende had onderbouwd waarom de scootmobiel een adequate vervanging zou zijn voor de gesloten buitenwagen. In hoger beroep heeft de Raad deskundigen ingeschakeld om de medische situatie van appellante te beoordelen. De deskundige heeft geconcludeerd dat appellante in staat is om een scootmobiel te gebruiken, en dat er geen medische redenen zijn die het gebruik van een scootmobiel uitsluiten. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de proceskostenvergoeding, die is verlaagd. Het college is veroordeeld tot het vergoeden van € 1.829,05 aan proceskosten aan appellante.