ECLI:NL:CRVB:1997:AN5498

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 december 1997
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
97/7297 AAW/WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Centrale Raad van Beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in hoger beroep na intrekking door bestuursorgaan

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op een verzoek van verzoekster om vergoeding van proceskosten in het kader van een hoger beroep. Gedaagde, het Landelijk instituut sociale verzekeringen, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank te Utrecht op 16 juli 1997. Na een briefwisseling tussen partijen heeft gedaagde op 3 september 1997 het hoger beroep ingetrokken. Verzoekster heeft vervolgens verzocht om gedaagde in de proceskosten te veroordelen. De Raad heeft vastgesteld dat op grond van de Beroepswet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een bestuursorgaan dat hoger beroep intrekt, op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de kosten die die partij redelijkerwijs heeft moeten maken. Echter, de Raad heeft niet kunnen vaststellen dat verzoekster kosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht. De eigen bijdrage die verzoekster op grond van de Wet op de Rechtsbijstand aan haar gemachtigde heeft moeten betalen, wordt niet als een kostenpost beschouwd die voor vergoeding in aanmerking komt. De Raad heeft geconcludeerd dat de kosten die verzoekster in de eerdere procedure bij de rechtbank heeft gemaakt, reeds door gedaagde op basis van de uitspraak van de rechtbank vergoed dienen te worden. Daarom heeft de Raad het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.

Uitspraak

[verzoekster] te [woonplaats] ., verzoekster,
tegen
Het Landelijk instituut sociale verzekeringen, gedaagde.
I. Inleiding
Gedaagde heeft hoger beroep ingesteld tegen een door de Rb. te Utrecht op 16 juli 1997 tussen partijen gegeven uitspraak.
Bij brief van 2 sept. 1997 heeft de gemachtigde van verzoekster de raad een brief van 24 juli 1997 van gedaagde toegezonden en aangegeven niet te begrijpen waarom gedaagde, gelet op die brief, er toe is overgegaan om alsnog hoger beroep aan te tekenen.
Bij brief van 3 sept. 1997 heeft gedaagde de raad medegedeeld het hoger beroep in te trekken.
Als reactie hierop heeft de gemachtigde van verzoekster bij brief van 10 sept. 1997 (met bijlage) de raad verzocht gedaagde in de proceskosten te veroordelen.
Bij brief van 10 okt. 1997 heeft gedaagde de raad bericht geen gebruik te maken van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Partijen hebben toestemming verleend voor het achterwege laten van de behandeling van het geding ter zitting als bedoeld in art. 8:57 Awb, zodat uitspraak zal worden gedaan op grond van de gedingstukken.
II. Motivering
Ingevolge art. 21a eerste lid Beroepswet in samenhang met art. 8:75 Awb kan in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, dat bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak in de kosten worden veroordeeld die die partij in verband met de behandeling van het (hoger) beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
De raad is niet gebleken dat verzoekster in hoger beroep kosten heeft moeten maken welke ingevolge het krachtens art. 8:75 eerste lid Awb genomen Besluit proceskosten bestuursrecht (Stb. 1993, 763) voor vergoeding in aanmerking komen. De eigen bijdrage die verzoekster op grond van de Wet op de Rechtsbijstand aan haar gemachtigde heeft moeten betalen is geen kostenpost die op grond van het Bpb voor vergoeding in aanmerking komt. De kosten welke verzoekster in beroep bij de rechtbank heeft moeten maken dienen door gedaagde reeds op grond van de uitspraak van de rechtbank van 16 juli 1997 aan verzoekster te worden vergoed. Gelet hierop dient het verzoek te worden afgewezen.
Mitsdien wordt beslist als volgt.
III. Beslissing
De Centrale Raad van Beroep;
recht doende:
wijst het verzoek af.