Uitspraak
.Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Dolderman. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W.R.C. Adang.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een militair invaliditeitspensioen aan appellant, die psychische klachten heeft ervaren na zijn uitzending naar Libanon in 1979. Appellant had in 2013 een verzoek ingediend voor een invaliditeitspensioen, maar dit was afgewezen door de staatssecretaris van Defensie. De rechtbank had het beroep van appellant gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen een nieuw besluit te nemen. De Raad heeft de conclusies van de door hen ingeschakelde deskundige, dr. H.N. Sno, gevolgd, die concludeerde dat appellant leed aan een posttraumatische stressstoornis (PTSS) als gevolg van zijn militaire dienst. De Raad oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom hij afweek van de conclusies van de deskundige en dat er een verband was tussen de psychische klachten en de militaire dienst. De Raad heeft het besluit van de staatssecretaris herroepen en aan appellant met terugwerkende kracht een invaliditeitspensioen toegekend, met een invaliditeitspercentage van 20,83%. Daarnaast heeft de Raad geoordeeld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat leidde tot een schadevergoeding van € 500,- voor immateriële schade. Het verzoek om een hogere schadevergoeding werd afgewezen, omdat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij voor vergoeding in aanmerking komende immateriële schade had geleden. De staatssecretaris werd ook veroordeeld in de proceskosten van appellant.