ECLI:NL:CRVB:2019:4307
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellante in het kader van de Wet WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellante, die zich op 16 oktober 2013 ziek meldde, had een WIA-uitkering aangevraagd, maar het Uwv weigerde deze toe te kennen op basis van een beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze weigering ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep. De Raad heeft de argumenten van appellante, die stelde dat zij meer beperkingen had dan vastgesteld, en dat de geselecteerde functies niet passend waren, beoordeeld. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat de FML van 21 januari 2016 geen onjuiste vaststelling van de beperkingen van appellante bevatte. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 december 2019.