Uitspraak
16 6124 ZW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv tot betaling aan appellant van een vergoeding van schade tot een
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv, waarbij zijn recht op ziekengeld werd beëindigd. Appellant, die eerder als coördinator/planner werkte, meldde zich ziek met rugklachten en ontving aanvankelijk een uitkering op basis van de Ziektewet. Na een beoordeling door een verzekeringsarts werd vastgesteld dat appellant in staat was om meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen, wat leidde tot de beëindiging van zijn ziekengeld. Appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar ongegrond. De rechtbank bevestigde het besluit van het Uwv, waarna appellant in hoger beroep ging. Tijdens de zitting werd de medische situatie van appellant besproken, inclusief zijn rugklachten en andere gezondheidsproblemen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts. Het hoger beroep werd afgewezen, maar er werd wel een schadevergoeding toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad oordeelde dat de redelijke termijn met vier maanden was overschreden en kende een schadevergoeding toe van € 500,-, waarvan € 125,- voor het Uwv en € 375,- voor de Staat der Nederlanden.