Uitspraak
19.1537 AW
OVERWEGINGEN
1 juli 2016 geplaatst in de functie van [naam functie 1], gewaardeerd in salarisschaal 8, in de formatie van de eenheid [eenheid] district [district], team [team].
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin het beroep tegen een besluit van de korpschef van politie ongegrond werd verklaard. Appellant, die als functievolger was geplaatst in een functie gewaardeerd in salarisschaal 8, stelde dat hij recht had op plaatsing in een hogere functie (schaal 11) op basis van de Notitie en de Aanvulling inzake tijdelijke tewerkstellingen. De rechtbank oordeelde dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden van deze documenten, omdat hij niet gedurende drie aaneengeschakelde jaren de niveaubepalende elementen van de gewenste functie had uitgevoerd. In hoger beroep heeft appellant deze beslissing bestreden, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de korpschef de functievergelijking correct had uitgevoerd en dat appellant niet kon aantonen dat hij aan de vereisten voldeed. Tevens werd het beroep op het gelijkheidsbeginsel verworpen, omdat de korpschef terecht stelde dat fouten in het verleden niet herhaald hoeven te worden voor andere ambtenaren in vergelijkbare situaties. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.