Uitspraak
17.8206 AW
mr. R.M. Arts en mr. N.J. Mathura.
OVERWEGINGEN
[eenheid], Dienst [dienst 1], team [team].
1 juli 2016 geplaatst in de functie van [functie 3], gewaardeerd in salarisschaal 7, in de formatie van de Landelijke Eenheid, Dienst [dienst 2], met als plaats van tewerkstelling [standplaats] . Volgens de korpschef kan geen toepassing worden gegeven aan de Notitie tijdelijke tewerkstellingen in fase 2 (Notitie), bezien in samenhang met de hardheidsclausule, omdat appellante de werkzaamheden van de functie van [functie 4] niet in de volle omvang langer dan drie jaar heeft uitgevoerd en lopende ziektegevallen bij functievolgers niet tot hardheid kunnen leiden. Wat appellante heeft aangevoerd levert volgens de korpschef geen onbillijkheid van overwegende aard op. Appellante voldoet wel aan de criteria om te worden geplaatst in de functie van haar derde voorkeur, namelijk als [functie 3].
7 december 2016 (Aanvulling) betoogd dat er aanleiding bestaat om haar te plaatsen op de door haar geambieerde functie van [functie 4], bij de [onderdeel]. Volgens appellante staat voldoende vast dat zij minstens drie jaar (ten minste) in overwegende mate, al dan niet gezien in de organisatorische context, de functie van [functie 4], bij de [onderdeel], heeft uitgevoerd. Deze werkzaamheden wijken af van de korpsfunctie en LFNP-functie van appellante, maar komen wel overeen met een andere LFNP-functie, namelijk die van [functie 4], bij de [onderdeel]. Appellante voldoet ook aan de overige criteria.
- De betrokkene dient de door hem gevraagde LFNP-functie gedurende minimaal drie jaar voorafgaand aan 1 juli 2016 ononderbroken uit te hebben geoefend. De vraag of de gewenste functie daadwerkelijk is uitgevoerd moet worden beantwoord aan de hand van de niveaubepalende elementen van die functie. Noodzakelijk is dat vastgesteld wordt dat door het uitoefenen van de tijdelijke werkzaamheden in overwegende mate is voldaan aan de niveaubepalende elementen van de andere functie. Deze zijn omschreven in het onderdeel “kern van de functie van de betreffende LFNP- functie”;
- De tewerkstelling dient schriftelijk te kunnen worden onderbouwd door de medewerker;
- De gewenste functie moet zijn ingericht in de nieuwe formatie. Er moet dus sprake zijn van werkzaamheden die vanuit het bedrijfsvoeringsbelang ook na de reorganisatie worden gecontinueerd;
- Het functioneren van de medewerker dient voldoende te zijn.
BESLISSING
functie van [functie 4], met als werkterrein [werkterrein], salarisschaal 8, en bepaalt dat deze
uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit van 10 februari 2017;
griffierecht van in totaal € 418,- vergoedt.