ECLI:NL:CRVB:2019:3919
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Rectificatie van een eerdere uitspraak inzake proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaken
Op 5 december 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 18/3384 AW-R. Deze uitspraak betreft de rectificatie van een eerdere uitspraak van 22 augustus 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:2807, waarin een kennelijke fout werd vastgesteld. De fout hield in dat er ten onrechte geen proceskostenvergoeding was toegekend aan de betrokkene, die in hoger beroep was gegaan tegen een besluit van de Staatssecretaris van Financiën. De Raad heeft partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op het voornemen tot verbetering van de uitspraak. De betrokkene heeft gereageerd, maar de Staatssecretaris heeft geen reactie gegeven.
De Raad heeft overwogen dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht de kosten die een partij in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken, vergoed kunnen worden. In dit geval zijn de proceshandelingen die in aanmerking komen voor vergoeding beperkt tot de handelingen die zijn verricht ter verdediging tegen het hoger beroep van de Staatssecretaris. De Raad heeft vastgesteld dat de kosten voor vergoeding in totaal € 1.024,- bedragen, gebaseerd op twee toegekende punten van elk € 512,-. De Raad heeft ook het eerder meegedeelde herstel van de omissie met betrekking tot het heffen van griffierecht van € 508,- meegenomen in de verbetering van de uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep heeft de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de betrokkene en heeft de beslissing aangevuld met bepalingen over de proceskostenvergoeding en het griffierecht. De uitspraak tot rectificatie is openbaar uitgesproken op 5 december 2019, ondertekend door de voorzitter en de griffier.