ECLI:NL:CRVB:2019:2807
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake ambtenarenrecht en arbeidsongeschiktheid
Op 22 augustus 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 4 mei 2018. De zaak betreft de Staatssecretaris van Financiën en een ambtenaar, hier aangeduid als betrokkene. De ambtenaar heeft zich ziek gemeld en heeft een conflict met zijn leidinggevende, wat heeft geleid tot een onhoudbare werksituatie. De staatssecretaris heeft betrokkene uit zijn functie ontheven en hem een andere functie aangeboden, maar dit leidde tot bezwaar en beroep. De rechtbank heeft de besluiten van de staatssecretaris vernietigd en geoordeeld dat de ambtenaar in een passende functie geplaatst moet worden. De staatssecretaris heeft vervolgens een nieuw besluit genomen, maar dit werd ook betwist. De Centrale Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij de staatssecretaris werd opgedragen om een passende functie voor betrokkene te vinden. De Raad oordeelde dat de staatssecretaris niet onterecht heeft gehandeld door betrokkene uit zijn functie te ontheffen, gezien de verstoorde arbeidsrelatie. De Raad heeft ook de proceskostenvergoeding besproken, maar oordeelde dat er geen aanleiding was voor een integrale vergoeding. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de belangen van ambtenaren in vergelijkbare situaties.