ECLI:NL:CRVB:2019:3629
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een WW-uitkering op basis van dagloon en de toepassing van het Dagloonbesluit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die van 13 juli 2015 tot en met 27 maart 2016 via uitzendbureau Start People B.V. en van 1 april 2016 tot en met 30 september 2016 voor Stichting [A] heeft gewerkt, heeft een WW-uitkering aangevraagd na afloop van zijn ZW-uitkering. Het Uwv heeft de hoogte van het dagloon vastgesteld op € 65,11, conform artikel 5 van het Dagloonbesluit. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarbij is overwogen dat het Uwv de hoogte van het dagloon correct heeft vastgesteld. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de berekening van het dagloon onterecht is, omdat het sv-loon in de referteperiode door 261 is gedeeld, terwijl er in enkele periodes maar weinig gewerkte dagen zijn. Appellant stelt dat deze berekening afbreuk doet aan de inkomensbescherming die de WW beoogt te bieden.
De Raad heeft de argumenten van appellant niet gevolgd en bevestigd dat er geen aanleiding is om te concluderen dat de besluitgever niet in redelijkheid tot de vaststelling van het dagloon heeft kunnen komen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank onderschreven en het hoger beroep van appellant afgewezen. Tevens is het verzoek om vergoeding van wettelijke rente afgewezen, omdat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.