Uitspraak
17.7088 WSF
OVERWEGINGEN
1 juli 2015. Onderdeel van deze toekenning is een toeslag voor een één-oudergezin (éénoudertoeslag)
.
(bestreden besluit), heeft de minister de aan appellante toegekende éénoudertoeslag herzien op grond van artikel 7.1, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wsf 2000 en de betaalde toeslag op grond van artikel 7.4 van de Wsf 2000 van appellante teruggevorderd. Daaraan is ten grondslag gelegd dat appellante, anders dan op het aanvraagformulier is vermeld, een partner heeft. Bij een controle op de rechtmatigheid van de ontvangst van deze toeslag is namelijk gebleken dat appellante in de basisregistratie personen staat ingeschreven als gehuwd met [naam] vanaf 2007. Gelet hierop voldoet zij niet aan alle toekenningsvoorwaarden voor de éénoudertoeslag en appellante wist, of had kunnen weten, dat de toekenning van die toeslag onjuist was.
artikel 11.5, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wsf 2000, verhoudt het zich niet met die uitsluiting om de hardheidsclausule in het kader van de intrekking en terugvordering van de éénoudertoeslag toch (mogelijk) van toepassing te achten op het partnerbegrip.
tweede lid, aanhef en onder c, van de Wsf 2000, de betrokken belangen af te wegen. De minister heeft in wat appellante heeft aangevoerd geen aanleiding hoeven zien om van (gedeeltelijke) herziening af te zien. Daartoe wordt het volgende overwogen.
1 januari 2013 geldende materiële criterium om partnerschap vast te stellen voor gehuwden: de niet duurzaam gescheiden levenden echtgenoten, welke vaststelling een controle van de feitelijke omstandigheden vergt.