Uitspraak
PROCESVERLOOP
mr. G. Cekic, advocaat.
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de herziening van een toegekende éénoudertoeslag op basis van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000). De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had de éénoudertoeslag herzien omdat de betrokkene op het moment van toekenning een partner had, wat in strijd was met de toekenningsvoorwaarden. De rechtbank had het beroep van de betrokkene tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde anders.
De Raad oordeelde dat de Minister bevoegd was om de eerder toegekende studiefinanciering te herzien, omdat deze was verleend op basis van onjuiste gegevens. De Raad benadrukte dat de hardheidsclausule niet van toepassing was, omdat het partnerbegrip uitgesloten was van deze clausule. De Minister had in zijn besluit niet ingegaan op de vraag of er aanleiding was om de hardheidsclausule toe te passen, maar de Raad oordeelde dat dit niet noodzakelijk was in dit geval.
De Centrale Raad van Beroep vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de betrokkene ongegrond. De Raad concludeerde dat de omstandigheden van de zaak niet dermate bijzonder waren dat de Minister van zijn beleid had moeten afwijken. De uitspraak benadrukt het belang van het verstrekken van juiste informatie door de aanvrager van studiefinanciering en de discretionaire bevoegdheid van de Minister in dergelijke gevallen.