Uitspraak
16.7844 WIA, 18/4864 WIA
OVERWEGINGEN
25 mei 2007 een loonaanvullende WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend. De mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 80 tot 100%. Bij besluit van 18 januari 2008 is de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant ongewijzigd vastgesteld op 80 tot 100%. Appellant heeft zich op 5 februari 2015 toegenomen arbeidsongeschikt gemeld. Hierbij heeft appellant het Uwv verzocht hem in aanmerking te brengen voor een uitkering op grond van de Inkomensverzekering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA-uitkering).
(tezamen: de deskundige). Deze heeft op 21 juni 2016 verslag uitgebracht. De deskundige heeft geconcludeerd dat appellant op 12 maart 2015 pijnklachten had aan zijn linkerschouder,
-arm en -hand. Tevens had hij pijnklachten in de nek en aan zijn rechtervoet. Deze pijnklachten veroorzaakten beperkingen in zowel dynamische als statische handelingen en zijn wel omschreven door de verzekeringsarts. Psychiatrische symptomen worden zowel door betrokkene als zijn echtgenote volledig ontkend. De deskundige meldt dat tijdens het onderzoek is vastgesteld dat geen sprake is van beperkingen op het vakgebied psychiatrie. Wel is op het niveau van geestelijk functioneren sprake van een vermijdende coping waarbij appellant en zijn partner zich conformeren aan het lot, de lichamelijke beperkingen accepteren en niet open staan voor een meer gecombineerd somatisch-psychisch verklaringsmodel voor de pijn. Deze beperkte coping heeft meest waarschijnlijk een cultureel-religieus bepaalde achtergrond. Tot slot heeft de deskundige toegelicht dat een multidisciplinaire behandeling voor pijn primair behoort tot het aandachtsgebied van anesthesiologen en revalidatieartsen.
4 juli 2016, een onderzoek verricht en een rapport opgesteld. Hierin heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geconcludeerd dat het aanvullend rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 4 juli 2016 aanleiding vormt om in afwijking van het bestreden besluit 1 de theoretische mate van arbeidsongeschikt met ingang van 12 maart 2015 te bepalen op 24,8%. De geduide functies zijn appellant echter niet aangezegd en dienen slechts ter staving van het feit dat appellant op grond van de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep vastgestelde beperkingen op de datum in geding niet als ‘duurzaam en volledig arbeidsongeschikt’ kan worden beschouwd, aldus de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
Wet WIA geen recht op een IVA-uitkering is ontstaan.
11 januari 2017. Geconcludeerd is dat de actuele belastbaarheid van appellant conform de FML van 4 juli 2016 is. Vervolgens is door een arbeidsdeskundige in een rapport van
17 januari 2017 vastgesteld dat appellant op basis van de vastgestelde beperkingen in staat is geselecteerde voorbeeldfuncties te vervullen, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid op 39,79% is berekend. Bij besluit van 31 januari 2017 heeft het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant met ingang van 16 januari 2017 gewijzigd in 39,79%. Zijn loonaanvullingsuitkering wijzigt niet en blijft toegekend tot 1 februari 2019.
11 januari 2017 zijn onderschreven, en een rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 22 september 2017.
16 januari 2017 golden, juist heeft vastgesteld. Daarvan uitgaande wordt met de rechtbank geoordeeld dat de functies die aan het bestreden besluit 2 ten grondslag zijn gelegd, gelet op de aan deze functies verbonden belastende factoren, in medisch opzicht passend zijn voor appellant en leiden tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 39,79%. Wat betreft de geschiktheid van de voor appellant geselecteerde functies heeft de rechtbank met juistheid overwogen dat deze geschiktheid afdoende is gemotiveerd. Verwezen wordt naar de resultaat functiebeoordeling van de voorbeeldfuncties en de toelichting van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep op de signaleringen van mogelijke overschrijdingen van de belastbaarheid van appellant.
IVA-uitkering geweigerd. De in die procedure bekend geworden gegevens hebben de aanleiding gevormd voor een volledige herbeoordeling, leidend tot een primair besluit en vervolgens tot bestreden besluit 2, waarbij de uitkering van appellant met inachtneming van een termijn van 24 kalendermaanden zal worden gewijzigd.
BESLISSING
T. Dompeling als leden, in tegenwoordigheid van J. Smolder als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2019.