ECLI:NL:CRVB:2019:2748
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering ANW-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om appellante een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) toe te kennen. De Svb had eerder vastgesteld dat appellante minder dan 45% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de afwijzing van haar aanvraag. De rechtbank Amsterdam had in een eerdere uitspraak het besluit van de Svb vernietigd, omdat het onderzoek onvoldoende zorgvuldig was geweest. De Svb heeft daarop een nieuw besluit genomen, waarin zij opnieuw tot de conclusie kwam dat appellante niet in aanmerking kwam voor de uitkering, gebaseerd op een zorgvuldige medische beoordeling.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beoordeling de argumenten van appellante, die onder andere haar verminderde gezichtsvermogen en analfabetisme aanhaalde, overwogen. De Raad concludeerde dat de voor appellante geselecteerde functies, ondanks haar beperkingen, medisch gezien geschikt waren. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv voldoende zorgvuldig was uitgevoerd en dat de Svb correct had gehandeld. De Raad bevestigde deze bevindingen en oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de medische oordelen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De conclusie was dat de Svb de aanvraag van appellante om een ANW-uitkering terecht had afgewezen.