ECLI:NL:CRVB:2019:2665
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen om algemene bijstand op basis van kasstortingen en inkomenssituatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die van 29 juni 2014 tot en met 31 januari 2016 bijstand ontving, heeft op 16 februari 2016 een aanvraag om bijstand ingediend bij de gemeente Rotterdam na zijn verhuizing. De gemeente heeft deze aanvraag afgewezen op basis van onvoldoende informatie over zijn financiële situatie, met name over aanzienlijke kasstortingen op zijn bankrekening. De appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij geen andere inkomsten heeft ontvangen dan uit een lening, maar de Raad oordeelt dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn beweringen. De Raad stelt vast dat de kasstortingen als inkomen moeten worden aangemerkt, waardoor de appellant niet in bijstandsbehoeftige omstandigheden verkeerde. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af.