ECLI:NL:CRVB:2019:2224
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatig huisbezoek en bewijsvoering bij intrekking van bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellante ontving bijstand op basis van de Participatiewet, maar haar bijstand werd beëindigd op basis van bevindingen van een huisbezoek dat zonder redelijke grond was uitgevoerd. De Raad oordeelde dat het huisbezoek onrechtmatig was, omdat er geen 'informed consent' was verkregen van de appellante. De Raad stelde vast dat de bewijslast voor het huisbezoek bij de bijstandverlenende instantie lag, en dat deze niet had aangetoond dat er een redelijke grond was voor het huisbezoek. De bevindingen van het huisbezoek konden daarom niet worden gebruikt om de intrekking van de bijstand te rechtvaardigen. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en het besluit van het college, en herstelde de situatie door het besluit van 4 mei 2017 te herroepen. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van de kosten van de appellante, die in totaal € 3.072,- bedroegen, en het griffierecht van € 172,- werd vergoed.