ECLI:NL:CRVB:2019:2100
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsverlening wegens niet-naleving inlichtingenverplichting bij kattenfokkerij
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstandsverlening aan appellanten, die sinds 20 september 2010 bijstand ontvingen op basis van de Participatiewet (PW). De Centrale Raad van Beroep heeft op 11 juni 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de vraag of appellanten, die zich bezighouden met het fokken van raskatten, hun inkomsten uit deze activiteiten hebben gemeld. Het college van burgemeester en wethouders van Ooststellingwerf heeft de bijstand van appellanten opgeschort en later ingetrokken, omdat zij geen verifieerbare boekhouding hebben ingeleverd van hun werkzaamheden als kattenfokker. Appellanten hebben aangevoerd dat het fokken van katten een hobby is en dat zij geen inkomsten hebben genoten. De Raad oordeelt dat het fokken van raskatten met het kennelijke doel om kittens te verkopen, op geld waardeerbare werkzaamheden zijn. De Raad concludeert dat appellanten de op hen rustende inlichtingenverplichting hebben geschonden door geen melding te maken van hun activiteiten en inkomsten. Hierdoor kan het recht op bijstand niet worden vastgesteld. De Raad bevestigt de eerdere uitspraken van de rechtbank en verklaart de hoger beroepen ongegrond.